Bloederige handen aan onze goedkope kledij

Ik hoop van dat vorige berichten u alert hebben gemaak in het reilen en zeilen van de fashion industrie en dat u er zich van bewust bent geworden dat niet alles is wat het lijkt in deze snel-ontwikkelde industrie. De laatste jaren is er meer awareness gekomen van verschillende fashion bloggers en critici die publiek hun eigen ervaringen en bedenkingen op het internet gooien.

Hieronder zien we een zeer interessant bericht van Jonathan Holslag, docent internationale politiek aan de Vrije Universiteit Brussel en auteur van ‘De kracht van het paradijs: hoe Europa kan overleven in de Aziatische eeuw:

Mocht u zich naar Primark willen spoeden voor uw inkopen, dan bedenkt u zich het best. Een geschenk van dumpwinkels als Primark is een vergiftigd geschenk, een geschenk waarmee u de welvaart en uw waardigheid in gevaar brengt.

Karl Marx beschreef religie ooit als opium van het volk. Het maakt mensen sloom en dociel. Nu mensen niet langer in een hogere macht geloven, zijn ze overgeschakeld op iets wereldser: dumpingprijzen. Met miljoenen tegelijk worden ze bekeerd tot de prultempels waar draagtassen vol geraken zonder dat daarvoor de bankrekening leeggemaakt hoeft. Het hoeft niet te verbazen dat die opmars van ketens als Action Shop en Primark samenvalt met een periode van maatschappelijk verval. Maar net als bij opium wordt dat verval door de koopkrachteuforie aangewakkerd.

Voor wie nog nooit de binnenkant van een dumptempel heeft gezien: het is overweldigend. Omdat zowat alles fluoresceert, is het alsof je de hemel zelf binnenstapt. Je loopt er langs een overvloed aan kleuren als op een eindeloos carnaval. De hemel en carnaval op één plek: wat een contrast met de echte wereld. Daarnaast zijn er onweerstaanbare promo’s die vanuit de rekken naar je lonken: een groot pak tortillachips voor 50 cent, teenslippers voor 1 euro, een jurk voor 6 euro, schoenen voor 8 euro, een zwembad voor 9 euro en iets wat op een echte barbecue lijkt, voor 12 euro.

Dumpwinkels hoeven maar te wachten op het groter worden van de schare Europese armen

Wat goedkoop is, verkoopt. Dumpwinkels schieten dan ook als paddenstoelen uit de grond. Hun succes steunt niet eens op een uitgekiend businessplan, op een geweldige marketingstrategie, of op kwalitatieve producten. Ze hoeven maar te wachten op het groter worden van de schare Europese armen. Hoe meer zij moeten spenderen aan huisvesting, verzekeringen, medische zorg en transport, hoe meer ze erop gebrand zijn om zo veel mogelijk uit het resterende budget te halen.

Ik begrijp die reflex, maar eigenlijk maken dumpwinkels het de mensen onder aan de samenleving alleen maar moeilijk. Zij veroorzaken een prijscascade waardoor jobs en kwaliteitsnormen op de helling komen te staan. Ze zetten toeleveranciers en producenten in Europa nog meer onder druk. Ze verhogen ook de handelstekorten, omdat veel goederen niet langer worden geproduceerd door lokale ondernemingen. Het nieuwe goedkoop slaat de bodem uit onze eigen economie.

Marx zou hier zelf aan hebben toegevoegd dat een vals gevoel van welvaart leidt tot onverschilligheid bij de bevolking in de lagere klassen, terwijl zij net op de barricades zouden moeten springen. Ook de stakkers van onze samenleving zouden moeten inzien dat er iets niet in de haak is met de dumpketens, kritischer te consumeren en hun overheden aansporen tot actie. Het is te gemakkelijk om een petitie te tekenen tegen een groot merk nadat er weer eens een fabriek in Bangladesh is afgebrand om vervolgens meteen weer het karretje te vullen met spullen uit datzelfde soort fabrieken.

Overweegt u een écht geschenk voor uw familie, laat dan Primark of Action Shop links liggen

Maar ook onze overheden hebben boter op het hoofd. Hoe vaak hebben we politici niet horen vertellen dat deze stortvloed van veel te goedkope goederen de koopkracht versterkt? Overheden bezondigen zich graag aan zo’n kortzichtig consumptiepopulisme. Betekent dat dan ook dat we de industrie volledig mogen afschrijven indien het nieuwe opium zich uitbreidt naar andere sectoren – de farma of de automobiel?

De overheden gingen ook in de fout door aan lokale producenten strikte normen op te leggen, maar tegelijkertijd de invoerders vrij spel te geven. Zoals er regels zijn voor weggebruikers, moet men soms regels invoeren om de consument te beschermen tegen zichzelf. Overheden hebben daarbij een onderwijssysteem ontwikkeld dat jongeren twaalf jaar lang klaarstoomt tot producenten, maar hen niet leert hoe ze hun inkomsten goed moeten besteden. De enige weg uit de impasse tussen ‘meer’ en ‘minder’ in het economische debat… is beter.

Dan is er nog China. Het ziet er steeds meer naar uit dat China een omgekeerde opiumoorlog op ons loslaat. Net zoals de westerse grootmachten in de negentiende eeuw het afbrokkelende Chinese rijk dieper in de put duwden door de bevolking verslaafd te maken aan opium, lijkt China nu de westerse consumenten te verknechten door goedkope goederen bij ons te dumpen en zo zijn eigen industriële overcapaciteit onder controle te houden.

We zouden China echter een plezier doen door onze eigen kwaliteitsnormen opnieuw op te vijzelen en dus onvermijdelijk ook die van hun bedrijven. Het volgende gevecht om welvaart moet draaien om kwaliteit, om creativiteit en om meer mensen toe te laten te consumeren en te produceren in waardigheid. Want dat is precies wat dumpwinkels doen. Ze dumpen niet alleen onze prijzen, maar ook het kostbaarste goed: onze waardigheid.

Overweegt u een écht geschenk voor uw familie, laat dan Primark of Action Shop links liggen. Of beter nog: dump gewoon de dumpwinkel.

Bron: Dump de dumpwinkel Primark

Uiteraar is dit nog maar één reden waarom handelszaken als onder andere Primark niet gunstig zijn voor onze Westerse maatschappij. Het is een visuele cirkel die enorm moeilijk te doorbreken is. Als we kijken naar de groeiende loonkloof waardoor de onderste laag van de samenleving het steeds moeilijker krijgt, zijn deze dumprijzen uiteraard zeer aanlokkelijk.

We kennen het allemaal, een moeilijke maand of onvoorziene kosten maar alsnog nieuwe kledij nodig of gewoon zin in nieuwe kledij? Want zo zijn we anno 2015, winkelen om verveling tegen te gaan. Voor deze mensen met een beperkte budgettering kan Primark een oplossing bieden om alsnog hun kinderen nieuwe kledij te geven of te voorzien in hun basisbehoefte.

De afbraak van onze Westese maatschappij is één element, maar ethisch gezien het meest verwaarloosbare element in het hele Fast Fashion-verhaal. We weten allemaal dat de werkomstandigheden en lonen van deze mensen werkelijk schrijnend zijn:

Bangladesh: 200 doden die 20 cent per uur verdienden voor onze goedkope T-shirts

De ingestorte fabriek in Bangladesh, waar kleding voor grote westerse bedrijven werd gemaakt, is het zoveelste incident in een land dat bekend staat om zijn goedkope arbeidskrachten, maar ook om zijn extreem gevaarlijke werkomstandigheden. Wat wordt hiertegen gedaan? En wie is verantwoordelijk?

Bangladesh: 200 doden die 20 cent per uur verdienden voor onze goedkope T-shirts

© EPA
Bangladesh: 200 doden die 20 cent per uur verdienden voor onze goedkope T-shirts

© REUTERS

Dinsdag werd er een grote scheur ontdekt in Rana Plaza, het acht verdiepingen tellende gebouw in een buitenwijk van Dhaka, de hoofdstad van Bangladesh. Een overheidsfunctionaris inspecteerde het gebouw en adviseerde de werknemers om niet naar binnen te gaan.

Maar de volgende morgen garandeerde de eigenaar dat het gebouw veilig was en dat werknemers dus gewoon konden werken. Deden ze dat niet, dan konden ze naar hun salaris – een luttele 14 of (voor gevorderden) 24 cent per uur – fluiten.

Ruim 3100 arbeiders besloten daarop toch naar binnen te gaan. Een uur later stortte het gebouw in. Inmiddels zijn 200 lichamen geborgen, voornamelijk vrouwen. Honderden liggen onder het puin, nog eens duizend in het ziekenhuis.

Dit incident staat niet op zichzelf. Afgelopen november vielen er 112 doden bij twee branden in een textielfabriek. In 2010 stortte een kledingfabriek in: 25 doden. In 2005 werden er 64 lichamen geborgen nadat er een fabriek instortte.

Letterlijk in de val
Actiegroepen en vakbonden waarschuwen al jaren voor de extreem onveilige werkomstandigheden in Bangladesh – na China de grootste exporteur van kleding in de wereld. Bijna alle grote westerse merken hebben er fabrieken staan. Ook in Rana Plaza werd kleding geproduceerd voor westerse bedrijven, waaronder het Britse Primark, het Spaanse Mango, het Italiaanse Benneton, de Amerikaanse merken The Children’s Place en Dress Barn en het Canadese Joe Fresh. De vraag is: weten deze bedrijven onder welke omstandigheden de kleding wordt geproduceerd, en zijn ze daarmee dus medeverantwoordelijk?

‘Ze moeten het weten, en ze weten het ook’, zegt Christa de Bruin van het in Amsterdam gevestigde Clean Clothes Campaign, dat een alliantie van ngo’s en vakbonden vertegenwoordigt die opkomen voor verbeterde omstandigheden in de kledingindustrie. ‘Het is al jaren bekend dat de omstandigheden waarin werknemers in Bangladesh werken erg onveilig zin’, vervolgt De Bruin. ‘Er zijn honderden doden gevallen door branden, slechte bedradingen, doordat er geen vluchtuitgangen of nooduitgangen zijn en omdat er illegaal verdiepingen op gebouwen worden gezet. Bij de brand in een textielfabriek vorig jaar zaten er tralies voor de ramen. De werknemers zaten letterlijk in de val.’

Zo goedkoop mogelijk
Volgens De Bruin is de herhaling van incidenten te wijten aan ‘laksheid en nalatigheid’ van westerse bedrijven, die liever hun oogkleppen opzetten dan actie ondernemen. Want dat laatste kost geld. En kleding moet wel zo goedkoop mogelijk blijven. Dat wil de consument immers.

‘Het is goed dat de consument nu beelden uit Bangladesh ziet’, zegt De Bruin. ‘Consumenten moeten beseffen dat dagelijks arbeiders hun leven riskeren om goedkope T-shirts te produceren’.

In een interview met het fashionmagazine WWD hamert de beroemde Italiaanse modeontwerpster Miuccia Prada op meer bewustwording onder consumenten. Ze noemt het ‘hypocriet’ dat consumenten vaak geen idee hebben waarom hun kleding zo goedkoop is. ‘Als je mensen betaalt om alles volgens het juiste systeem te doen, dan kost dat geld. Dezelfde mensen die kritiek leveren op de gevaarlijke productiemethoden, houden van goedkope kleding omdat ze denken dat dat democratischer is. Dat vind ik behoorlijk hypocriet.’

Kledingfabriek Bangladesh.

Kledingfabriek Bangladesh. © AFP

Regelmatige controle
Niet lang nadat bekend werd dat Rana Plaza was ingestort, lieten een aantal betrokken westerse bedrijven weten het incident ‘te betreuren’. Primark gaf een verklaring uit waarin stond dat ze werken aan nieuwe richtlijnen voor verbeterde arbeidsomstandigheden in productielanden. Ook de kwaliteit van de bouwconstructie zal als criterium worden opgenomen, beloofde het kledingbedrijf.

In een verklaring van het Canadese merk Joe Fresh viel te lezen dat het bedrijf producten op ‘maatschappelijk verantwoorde wijze maakt’, dat het zich ‘verzet tegen kinder- en dwangarbeid’ en dat het werknemers voorziet van een eerlijke beloning. ‘We controleren deze normen op regelmatige basis’.

De Bruin is sceptisch. ‘Op papier roepen ze van alles, maar in de praktijk gebeurt er weinig.’ Ze heeft haar hoop gevestigd op het Bangladeshi Fire and Building Safety, een door vakbonden en bedrijven opgestelde overeenkomst die voorziet in de herziening van regelgeving, een grotere rol voor vakbonden en onafhankelijke inspecties. Twee bedrijven hebben de overeenkomst tot nu toe ondertekend: Kibo en Phillips Van Heusen (PVH), dat merken als Tommy Hilfiger en Calvin Klein beheert.

In de overeenkomst is ook opgenomen dat de Bengaalse overheid de regelgeving strenger moet naleven, maar op dit punt wringt de schoen, want hoe belangrijker de rol van de kledingindustrie, hoe aannemelijker dat de overheid een oogje dichtknijpt. Zoals Scott Nova, de directeur van The Workers’ Rights Consortium het tegenoverCNN verwoordt: ‘Hoe groter de gevaren, des te meer bedrijven naar Bangladesh trekken en hoe minder groot de druk voor de overheid om dingen te fixen. We vragen ons elke dag af wat er nodig is voordat er echt actie wordt ondernomen.’

Bron: 200 doden voor onze goedkope t-shirts

Dit artikel is voor sommige onder ons een echte eye-opener. Hoewel het voor vele nog een ver-van-ons-bedshow is, zeggen beelden meer dan woorden. Het is daarom ook waarom onderstaande documentaire enorm confronterend is en je eigen consumptiegedrag gaat beïnvloeden.

Documentaire: True Cost Movie

Je stelt je misschien wel de vraag wat we dan wel kunnen doen en of we dan nooit meer een Primark mogen binnenstappen. Het is natuurlijk zo dat deze dumpprijzen niet gunstig zijn voor onze economie maar dat deze aantrekkelijke prijzen onweerstaanbaar zijn voor de lagere klasse van de maatschappij, maar als we allemaal iets bewuster worden van deze gevolgen, kunnen we allen samen al verandering doorvoeren.

Uitbuiting in Bangladesh: zo voorkom je als shopper meer dodelijke drama’s

Door de instorting van het gebouw in Bangladesh, waarbij het dodental al tot 610 is opgelopen, komen de slechte arbeidsomstandigheden in kledingfabrieken in het Oosten weer in de kijker. Je kunt deze uitbuiting van (vrouwelijke) arbeiders in derdewereldlanden echter mee helpen stoppen door bewust te shoppen of aan grote kledingketens duidelijk te maken dat je als consument niet akkoord gaat met deze toestanden.

© ap.
© photo news.
© ap.
© photo news.

 

De schokkende beelden van de talloze gekwetste vrouwen van afgelopen week in Bangladesh die kleren voor het Westen maakten in dubieuze fabrieken hebben velen geraakt. Dit soort incidenten zijn schering en inslag. De laatste jaren hebben branden en andere rampen in dit soort werkplekken al duizenden levens geëist, veel slachtoffers lopen hierdoor ernstige verwondingen op zodat ze nooit meer kunnen werken. Het idee dat er mensen sterven voor onze goedkope outfit verontrust steeds meer dames.

Controles
In het gebouw dat in Bangladesh instortte zaten vijf fabrieken, ze werkten voor de Britse keten Primark, Children’s Place en het Canadese bedrijf Loblaw. De overheid van Bangladesh grijpt niet in, omdat het om een miljoenenindustrie draait. Grote merken als H&M en Mango zeggen dat ze controles uitvoeren naar de werkomstandigheden in dit soort fabrieken, maar werknemers menen dat de eigen audits van deze bedrijven niet te vertrouwen zijn. Ze vragen meer onafhankelijke inspecties en stevige sanctiesbij inbreuken.

Ingewikkeld netwerk
Slechts weinig bedrijven verkopen kleding waarvan je 100 procent zeker kunt zijn dat ze in een veilige, ethische omgeving gemaakt worden. Slechts 1 procent van de wereldwijde kledingproductie is verantwoord geproduceerd.  Vaak gaat het ook over kleine namen, het hippe Amerikaanse American Apparel is een van de enige modemerken die op grote schaal verkocht. Het is nog moeilijker om te ontdekken of je kleding gemaakt wordt in veilige fabrieken als je van winkels koopt die dit niet duidelijk vermelden. Grote ketens hebben vaak een complex netwerk van leveranciers, waardoor het moeilijk wordt dit te achterhalen. Velen verkopers weten zelf niet exact waar hun kledingstukken gemaakt worden, als consument is het bijna helemaal onmogelijk dit te ontdekken. Want de fabrikant kan wel zijn stukken in een ethische fabriek in elkaar laten stikken, de stof kan dan in dubieuze omstandigheden geweven worden.

Managers treffen
Twee merken, waaronder Calvin Klein, hebben een pact ondertekend om zich te houden aan strikte veiligheidsregels in de buitenlandse fabrieken. Disney heeft sinds de ramp aangekondigd niets nog in Bangladesh te laten vervaardigen. Toch zijn er heel wat ketens die nog steeds de problematiek negeren, het Amerikaanse Wal-Mart probeert steeds dit soort pacts te omzeilen, grote merken als H&M en Gap doen er weinig aan om dit soort doden te vermijden. De beste manier om deze ketens onder druk te zetten is via het management. Er zijn sinds vorige week verschillende petities op poten gezet om dit probleem aan te pakken. Ook op sociaalnetwerksites als Twitter en Facebook worden ingezet in de strijd tegen dit soort uitbuiting.

Stop met negeren
Je kunt echter meer doen dan enkel alleen een petitie ondertekenen. Stop met de etiketten te negeren op kledingstukken. Als je bij de grote ketens gaat shoppen, moet je dit als eerste controleren. Weiger nog spullen te dragen waar mogelijk bloed aan kleeft. Deze winkels zullen niet snel hun beleid veranderen, want dat kost veel geld en consumenten vragen ook niet om verandering. Vrouwen zijn meer bezig met prijs en de pasvorm van hun kledij dan de omstandigheden waarin ze vervaardigd werkden.

Ethische alternatieven
De keuze in België en buurlanden van ethische kledij is voorlopig nog niet groot, maar het aanbod groeit wel. Als je bijvoorbeeld spullen van het label Fair Tradekoopt, ben je zeker dat je een eerlijke productie steunt. Het aanbod opgoeiekleren.nl is klein en niet bepaald hip te noemen, dat geldt ook voorwatmooi.nl. Het nadeel van ethisch shoppen is dat deze spullen prijzig zijn, ze zijn gemiddeld 5 procent duurder dan gelijkaardige producten van een ander merk.

Bron: Uitbuiting in Bangladesh

Als we allen de dumpwinkels vermijden en kiezen voor kwaliteit in plaats van kwantiteit. En dus één shirt kopen van €30 in plaats van 3 van €10, dragen we allen bij aan een ethischere wereld waarbij onze economie geen afbraak doet met doden in Bangladesh-  en andere productielanden – als gevolg

Naakt door en voor dierenwelzijn

“Het 20-jarige model Bianca heeft veel opzien gebaard tijdens haar deelname aan het programma ´Next Top Model´. De Oostenrijkse versie van de modellentalentenjacht liet de dames namelijk in bont over de catwalk paraderen. Een actie waar Bianca liever niet aan mee doet. Dus trok het model haar kleding uit. “

Hoera, staande ovatie! Ophef in de mode-industrie nadat een jong model de strijd aangaat tegen het dragen van bont. Het doodslaan van zielige zeehondjes, de lieve nerts die gekweekt en koelbloedig vermoord worden zodat jij kan pronken met de nieuwe sjaal of jas.

Uiteraard zijn de producenten en de organisatie van het programma allesbehalve tevreden. Dit gaat ongeacht invloed hebben op de verkoopcijfers, wat het enige doel is van de productie ervan. De business is enkel geslaagd als hij lucratief genoeg is, ongeacht alle neveneffecten.

“Onmenselijk, vreselijk, onwaarschijnlijk.” Termen die we steeds terug zien komen als reacties op sociale media als het gaat over dierenleed, zeker wanneer deze gekweekt worden met als doel het produceren van kleding. Een zekere peer pressure in de business houdt het bont weg van Belgische en Nederlandse televisie, maar wat als dit niet het geval was. Zouden we dan massaal bont dragen van deze hulpeloze dieren die hun leven hebben moeten geven voor ons?

Ik vrees ervoor, maar de awareness is al jaar en dag aanwezig bij alle lagen in de samenleving. Alles begint bij deze awareness, hieruit kan men acties gaan ondernemen om bepaalde vooropgestelde doelen te gaan bereiken, zoals het reduceren van bont productie en het slachten van bepaalde diersoorten.

Terwijl dit allemaal vanzelfsprekend is, vraag ik me af waar het verschil ligt met mensen? Zijn we minder empathisch als het gaat om mensenleed dan om dierenleed, of zijn we ons hier gewoon niet bewust van?

We vermoorden ze niet om hun vacht, maar het bloed dat vergaan is door de productie van deze goedkope kleding mag zeker niet onderschat worden.

Is het een gebrek aan awareness is of het egoïsme die vooropsteekt dat we het ethische aspect voorbijgaan? Er bestaan voldoende documentaires en beeldmateriaal waarop te zien is hoe prijzenkloppers hun artikelen vervaardigden. We worden actief geconfronteerd met deze ermbarmelijke omstandigheden, of enkel als we er naar op zoek gaan?

Zou ons consumptiegedrag veranderen indien we actief geconfronteerd worden met de neveneffecten hiervan of zijn we koelbloedig als het gaat om mensenleed maar ethische strijders als het gaat om dierenleed?

Bron: Model weigert bont, stript op catwalk

materialistisch of snobistisch?

Het is weer zondagavond. Voor vele onder ons een afsluiter van een druk en bewogen weekend. Gisteren ook te diep in het glas gekeken of helemaal gebroken van de marathon die je eindelijk hebt gelopen in Amsterdam na maanden training?

Voor iedereen is de opvulling van die zondag verschillend maar allen willen we relaxen om ons weekend af te sluiten. Naar de ouders op de koffie, met vrienden naar de cinema, maar nadien komt de verveling. Lekker lui op de bank, televisie aan. Na drie episodes van je favoriete show ben je toe aan een break.

Na het zien van de koopzondagen twijfel je om uit die luie joggingbroek te komen en naar de stad te gaan. Maar dan bedenk je je weer dat het koud is en dat de kater toch nog de bovenhand neemt. Excuus na excuus “het is te koud, het is te druk, het is te ver”.

Misschien toch eerst maar even online kijken wat ze beschikbaar hebben, stel je voor dat je de hele trip maakt en met lege handen moet thuiskomen. Doodzonde, niet?

Na uren online niet dat ene stuk gevonden waar je van droomt, maar toch maar een paar shirts en sweaters gekocht. Na de online betaling start de nervositeit want binnen enkele dagen leveren ze je artikelen aan de deur. Gemakkelijk kan het niet, heerlijk die luxe!

Bij het inhangen van de nieuwe pronkstuks stoot je op een hele reeks shirts en sweaters waar het artikellabel nog steeds niet van verwijderd is. Vergeten items of louter hamstergedrag?

Desondanks dat je behoefte om geld uit te geven voldaan is, begin je toch te balen na enkele dagen of het geen overbodige aankoop was. Het zuurverdiende geld dat verdwenen is van je bankrekening. De wereld vergaat, jouw wereld vergaat, wat een zonde. Maar is het werkelijk onze wereld dat vergaat?

Shoppen tot de laatste cent!

We kennen het allemaal, steeds op zoek naar het goedkoopste item. De ideale tijd voor echte shopaholics? Uiteraard de solden waarbij men met geweld op zoek kan gaan naar dat ene bloesje van 4 euro. Geen zin in deze drukte? Geen probleem, de echte die-hards zitten op de Amerikaanse Black Friday digitaal klaar om de koopjes van hun leven te doen. Maar is dit hamstergedrag wel helemaal ethisch?

De afgelopen decennia is er heel wat veranderd in onze samenleving. De economie en de lonen fluctueren, hebben invloed op ons algemeen koopgedrag en bepalen onze positie in de huidige consumptiemaatschappij.

Prijzenkloppers als H&M, Forever21 en Primark komen steeds meer onder vuur te liggen omtrent het ethische aspect van de vervaardiging van hun artikelen. Een broek voor maar €12, een shirt voor €2.5? Voor vele onder ons dé manier om een daguitstap te maken naar één van de talrijke steden waar Primark aanwezig is. Dan is het de uitdaging om zoveel mogelijk te kopen voor een zo min mogelijke prijs. Als een muilezel over straatlopen met verschillende kartonnen zakken van Primark die allen samen nog geen €50 hebben gekost. Zijn mensen die één broek kopen van €50 onwetend of maken zij de juiste beslissing?

Stijgt anno 2015 kwantiteit uit boven kwaliteit? Wat met de goederen van deze ketens. “Ze zijn niet veel waard, maar dat maakt niet uit, dan ga ik gewoon terug en koop ik het item opnieuw”. Goed voor de portemonnee, maar zijn we ons wel bewust van de gevolgen van deze massaconsumptie? Zijn we blind of houden we ons blind voor de keerzijde van de medaille?