Ik hoop van dat vorige berichten u alert hebben gemaak in het reilen en zeilen van de fashion industrie en dat u er zich van bewust bent geworden dat niet alles is wat het lijkt in deze snel-ontwikkelde industrie. De laatste jaren is er meer awareness gekomen van verschillende fashion bloggers en critici die publiek hun eigen ervaringen en bedenkingen op het internet gooien.
Hieronder zien we een zeer interessant bericht van Jonathan Holslag, docent internationale politiek aan de Vrije Universiteit Brussel en auteur van ‘De kracht van het paradijs: hoe Europa kan overleven in de Aziatische eeuw:
Mocht u zich naar Primark willen spoeden voor uw inkopen, dan bedenkt u zich het best. Een geschenk van dumpwinkels als Primark is een vergiftigd geschenk, een geschenk waarmee u de welvaart en uw waardigheid in gevaar brengt.
Karl Marx beschreef religie ooit als opium van het volk. Het maakt mensen sloom en dociel. Nu mensen niet langer in een hogere macht geloven, zijn ze overgeschakeld op iets wereldser: dumpingprijzen. Met miljoenen tegelijk worden ze bekeerd tot de prultempels waar draagtassen vol geraken zonder dat daarvoor de bankrekening leeggemaakt hoeft. Het hoeft niet te verbazen dat die opmars van ketens als Action Shop en Primark samenvalt met een periode van maatschappelijk verval. Maar net als bij opium wordt dat verval door de koopkrachteuforie aangewakkerd.
Voor wie nog nooit de binnenkant van een dumptempel heeft gezien: het is overweldigend. Omdat zowat alles fluoresceert, is het alsof je de hemel zelf binnenstapt. Je loopt er langs een overvloed aan kleuren als op een eindeloos carnaval. De hemel en carnaval op één plek: wat een contrast met de echte wereld. Daarnaast zijn er onweerstaanbare promo’s die vanuit de rekken naar je lonken: een groot pak tortillachips voor 50 cent, teenslippers voor 1 euro, een jurk voor 6 euro, schoenen voor 8 euro, een zwembad voor 9 euro en iets wat op een echte barbecue lijkt, voor 12 euro.
Dumpwinkels hoeven maar te wachten op het groter worden van de schare Europese armen
Wat goedkoop is, verkoopt. Dumpwinkels schieten dan ook als paddenstoelen uit de grond. Hun succes steunt niet eens op een uitgekiend businessplan, op een geweldige marketingstrategie, of op kwalitatieve producten. Ze hoeven maar te wachten op het groter worden van de schare Europese armen. Hoe meer zij moeten spenderen aan huisvesting, verzekeringen, medische zorg en transport, hoe meer ze erop gebrand zijn om zo veel mogelijk uit het resterende budget te halen.
Ik begrijp die reflex, maar eigenlijk maken dumpwinkels het de mensen onder aan de samenleving alleen maar moeilijk. Zij veroorzaken een prijscascade waardoor jobs en kwaliteitsnormen op de helling komen te staan. Ze zetten toeleveranciers en producenten in Europa nog meer onder druk. Ze verhogen ook de handelstekorten, omdat veel goederen niet langer worden geproduceerd door lokale ondernemingen. Het nieuwe goedkoop slaat de bodem uit onze eigen economie.
Marx zou hier zelf aan hebben toegevoegd dat een vals gevoel van welvaart leidt tot onverschilligheid bij de bevolking in de lagere klassen, terwijl zij net op de barricades zouden moeten springen. Ook de stakkers van onze samenleving zouden moeten inzien dat er iets niet in de haak is met de dumpketens, kritischer te consumeren en hun overheden aansporen tot actie. Het is te gemakkelijk om een petitie te tekenen tegen een groot merk nadat er weer eens een fabriek in Bangladesh is afgebrand om vervolgens meteen weer het karretje te vullen met spullen uit datzelfde soort fabrieken.
Overweegt u een écht geschenk voor uw familie, laat dan Primark of Action Shop links liggen
Maar ook onze overheden hebben boter op het hoofd. Hoe vaak hebben we politici niet horen vertellen dat deze stortvloed van veel te goedkope goederen de koopkracht versterkt? Overheden bezondigen zich graag aan zo’n kortzichtig consumptiepopulisme. Betekent dat dan ook dat we de industrie volledig mogen afschrijven indien het nieuwe opium zich uitbreidt naar andere sectoren – de farma of de automobiel?
De overheden gingen ook in de fout door aan lokale producenten strikte normen op te leggen, maar tegelijkertijd de invoerders vrij spel te geven. Zoals er regels zijn voor weggebruikers, moet men soms regels invoeren om de consument te beschermen tegen zichzelf. Overheden hebben daarbij een onderwijssysteem ontwikkeld dat jongeren twaalf jaar lang klaarstoomt tot producenten, maar hen niet leert hoe ze hun inkomsten goed moeten besteden. De enige weg uit de impasse tussen ‘meer’ en ‘minder’ in het economische debat… is beter.
Dan is er nog China. Het ziet er steeds meer naar uit dat China een omgekeerde opiumoorlog op ons loslaat. Net zoals de westerse grootmachten in de negentiende eeuw het afbrokkelende Chinese rijk dieper in de put duwden door de bevolking verslaafd te maken aan opium, lijkt China nu de westerse consumenten te verknechten door goedkope goederen bij ons te dumpen en zo zijn eigen industriële overcapaciteit onder controle te houden.
We zouden China echter een plezier doen door onze eigen kwaliteitsnormen opnieuw op te vijzelen en dus onvermijdelijk ook die van hun bedrijven. Het volgende gevecht om welvaart moet draaien om kwaliteit, om creativiteit en om meer mensen toe te laten te consumeren en te produceren in waardigheid. Want dat is precies wat dumpwinkels doen. Ze dumpen niet alleen onze prijzen, maar ook het kostbaarste goed: onze waardigheid.
Overweegt u een écht geschenk voor uw familie, laat dan Primark of Action Shop links liggen. Of beter nog: dump gewoon de dumpwinkel.
Uiteraar is dit nog maar één reden waarom handelszaken als onder andere Primark niet gunstig zijn voor onze Westerse maatschappij. Het is een visuele cirkel die enorm moeilijk te doorbreken is. Als we kijken naar de groeiende loonkloof waardoor de onderste laag van de samenleving het steeds moeilijker krijgt, zijn deze dumprijzen uiteraard zeer aanlokkelijk.
We kennen het allemaal, een moeilijke maand of onvoorziene kosten maar alsnog nieuwe kledij nodig of gewoon zin in nieuwe kledij? Want zo zijn we anno 2015, winkelen om verveling tegen te gaan. Voor deze mensen met een beperkte budgettering kan Primark een oplossing bieden om alsnog hun kinderen nieuwe kledij te geven of te voorzien in hun basisbehoefte.
De afbraak van onze Westese maatschappij is één element, maar ethisch gezien het meest verwaarloosbare element in het hele Fast Fashion-verhaal. We weten allemaal dat de werkomstandigheden en lonen van deze mensen werkelijk schrijnend zijn:
Bangladesh: 200 doden die 20 cent per uur verdienden voor onze goedkope T-shirts
De ingestorte fabriek in Bangladesh, waar kleding voor grote westerse bedrijven werd gemaakt, is het zoveelste incident in een land dat bekend staat om zijn goedkope arbeidskrachten, maar ook om zijn extreem gevaarlijke werkomstandigheden. Wat wordt hiertegen gedaan? En wie is verantwoordelijk?
Dinsdag werd er een grote scheur ontdekt in Rana Plaza, het acht verdiepingen tellende gebouw in een buitenwijk van Dhaka, de hoofdstad van Bangladesh. Een overheidsfunctionaris inspecteerde het gebouw en adviseerde de werknemers om niet naar binnen te gaan.
Maar de volgende morgen garandeerde de eigenaar dat het gebouw veilig was en dat werknemers dus gewoon konden werken. Deden ze dat niet, dan konden ze naar hun salaris – een luttele 14 of (voor gevorderden) 24 cent per uur – fluiten.
Ruim 3100 arbeiders besloten daarop toch naar binnen te gaan. Een uur later stortte het gebouw in. Inmiddels zijn 200 lichamen geborgen, voornamelijk vrouwen. Honderden liggen onder het puin, nog eens duizend in het ziekenhuis.
Dit incident staat niet op zichzelf. Afgelopen november vielen er 112 doden bij twee branden in een textielfabriek. In 2010 stortte een kledingfabriek in: 25 doden. In 2005 werden er 64 lichamen geborgen nadat er een fabriek instortte.
Letterlijk in de val
Actiegroepen en vakbonden waarschuwen al jaren voor de extreem onveilige werkomstandigheden in Bangladesh – na China de grootste exporteur van kleding in de wereld. Bijna alle grote westerse merken hebben er fabrieken staan. Ook in Rana Plaza werd kleding geproduceerd voor westerse bedrijven, waaronder het Britse Primark, het Spaanse Mango, het Italiaanse Benneton, de Amerikaanse merken The Children’s Place en Dress Barn en het Canadese Joe Fresh. De vraag is: weten deze bedrijven onder welke omstandigheden de kleding wordt geproduceerd, en zijn ze daarmee dus medeverantwoordelijk?
‘Ze moeten het weten, en ze weten het ook’, zegt Christa de Bruin van het in Amsterdam gevestigde Clean Clothes Campaign, dat een alliantie van ngo’s en vakbonden vertegenwoordigt die opkomen voor verbeterde omstandigheden in de kledingindustrie. ‘Het is al jaren bekend dat de omstandigheden waarin werknemers in Bangladesh werken erg onveilig zin’, vervolgt De Bruin. ‘Er zijn honderden doden gevallen door branden, slechte bedradingen, doordat er geen vluchtuitgangen of nooduitgangen zijn en omdat er illegaal verdiepingen op gebouwen worden gezet. Bij de brand in een textielfabriek vorig jaar zaten er tralies voor de ramen. De werknemers zaten letterlijk in de val.’
Zo goedkoop mogelijk
Volgens De Bruin is de herhaling van incidenten te wijten aan ‘laksheid en nalatigheid’ van westerse bedrijven, die liever hun oogkleppen opzetten dan actie ondernemen. Want dat laatste kost geld. En kleding moet wel zo goedkoop mogelijk blijven. Dat wil de consument immers.
‘Het is goed dat de consument nu beelden uit Bangladesh ziet’, zegt De Bruin. ‘Consumenten moeten beseffen dat dagelijks arbeiders hun leven riskeren om goedkope T-shirts te produceren’.
In een interview met het fashionmagazine WWD hamert de beroemde Italiaanse modeontwerpster Miuccia Prada op meer bewustwording onder consumenten. Ze noemt het ‘hypocriet’ dat consumenten vaak geen idee hebben waarom hun kleding zo goedkoop is. ‘Als je mensen betaalt om alles volgens het juiste systeem te doen, dan kost dat geld. Dezelfde mensen die kritiek leveren op de gevaarlijke productiemethoden, houden van goedkope kleding omdat ze denken dat dat democratischer is. Dat vind ik behoorlijk hypocriet.’
Regelmatige controle
Niet lang nadat bekend werd dat Rana Plaza was ingestort, lieten een aantal betrokken westerse bedrijven weten het incident ‘te betreuren’. Primark gaf een verklaring uit waarin stond dat ze werken aan nieuwe richtlijnen voor verbeterde arbeidsomstandigheden in productielanden. Ook de kwaliteit van de bouwconstructie zal als criterium worden opgenomen, beloofde het kledingbedrijf.
In een verklaring van het Canadese merk Joe Fresh viel te lezen dat het bedrijf producten op ‘maatschappelijk verantwoorde wijze maakt’, dat het zich ‘verzet tegen kinder- en dwangarbeid’ en dat het werknemers voorziet van een eerlijke beloning. ‘We controleren deze normen op regelmatige basis’.
De Bruin is sceptisch. ‘Op papier roepen ze van alles, maar in de praktijk gebeurt er weinig.’ Ze heeft haar hoop gevestigd op het Bangladeshi Fire and Building Safety, een door vakbonden en bedrijven opgestelde overeenkomst die voorziet in de herziening van regelgeving, een grotere rol voor vakbonden en onafhankelijke inspecties. Twee bedrijven hebben de overeenkomst tot nu toe ondertekend: Kibo en Phillips Van Heusen (PVH), dat merken als Tommy Hilfiger en Calvin Klein beheert.
In de overeenkomst is ook opgenomen dat de Bengaalse overheid de regelgeving strenger moet naleven, maar op dit punt wringt de schoen, want hoe belangrijker de rol van de kledingindustrie, hoe aannemelijker dat de overheid een oogje dichtknijpt. Zoals Scott Nova, de directeur van The Workers’ Rights Consortium het tegenoverCNN verwoordt: ‘Hoe groter de gevaren, des te meer bedrijven naar Bangladesh trekken en hoe minder groot de druk voor de overheid om dingen te fixen. We vragen ons elke dag af wat er nodig is voordat er echt actie wordt ondernomen.’
Bron: 200 doden voor onze goedkope t-shirts
Dit artikel is voor sommige onder ons een echte eye-opener. Hoewel het voor vele nog een ver-van-ons-bedshow is, zeggen beelden meer dan woorden. Het is daarom ook waarom onderstaande documentaire enorm confronterend is en je eigen consumptiegedrag gaat beïnvloeden.
Documentaire: True Cost Movie
Je stelt je misschien wel de vraag wat we dan wel kunnen doen en of we dan nooit meer een Primark mogen binnenstappen. Het is natuurlijk zo dat deze dumpprijzen niet gunstig zijn voor onze economie maar dat deze aantrekkelijke prijzen onweerstaanbaar zijn voor de lagere klasse van de maatschappij, maar als we allemaal iets bewuster worden van deze gevolgen, kunnen we allen samen al verandering doorvoeren.